Assisi

ga er maar voor zitten want het is een heel verhaal.
We gaan vandaag naar Assisi. Daar is Franciscus van Assisi geboren en begraven.Van Passignano Waar ons hotel staat, naar Assisi is het 45 km rijden, een hele mooi route over slingerweggetjes door de bergen.
Assisi is een klein stadje met ongeveer 6.000 inwoners. Het ligt in de regione Umbrie. 
Franciscus Assisi leefde in het begin van de dertiende eeuw. In deze periode maakten de kleine stadjes een geweldige groei door. Er ontstonden gilden en ambachten.De handelaarsa werden steenrijk terwijl de aristocratie en de bisschoppen steeds minder te zeggen hadden. De vader van Franciscus was handelaar in stoffen en haalde die in Frankrijk. Thuis werd er Frans gesproken. En Francesco was overal van de partij. Zijn echte naam was Giovanni. 
Er breekt oorlog uit en Franciscus nam deel aan deze oorlog, maar raakte al snel gewond en werd gevangen genomen. Na een jaar kon zijn vader hem vrijkopen en gaat Franciscus in de zaak van zijn vader. 
toen Assisi te klein werd, is een nieuwe muur gebouwd zodat er bijgebouwd kan worden. Toen ook dit vol raakte is daarbuiten weer een muur gebouwd. Omdat het erg heuvelachtig is zijn er veel hoogte verschillen ontstaan. Via trappen en zeer schuin lopende steegjes loop je van de ene naar de volgende muur. 
Op een dag gaat Franciscus naar de kerk en hoort hij een stem die zegt: Franciscus, ga en bouw mijn kerk, het is een ruïne. Eerst neemt hij dit letterlijk en herbouwt het kerkgebouw. Dan begrijpt hij dat het om de Kerk gaat en niet om een gebouw. Hij weet niet hoe hij dit moet doen. Hij geeft al zijn rijkdommen terug aan zijn vader en gaat in armoede levenin de vallei, beneden de stad. Daar verzorgt hij de melaatsen en verstotenen die daar wonen. Hij haalt geld binnen en kleding en begint ook te preken. Hij krijgt veel volgelingen. In de stad gaat het met de kerk niet goed door de nieuwe tijd. Franciscus krijgt ook volgelingen uit de stad. Rijke en intellectuele mensen. Hij begint te schrijven aan zijn orde. Zij noemden zich de minderbroeders. Later werd dit de Franciscaner orde. Het werd voorgelegd aan de paus die het moest goedkeuren. In die zelfde tijd kwamen ook de dominicanen. Na de dertiende eeuw komt de pelgrimstocht op gang en hiervoor wordt een gigantische kerk gebouwd, bovenop de kleine kerk die Franciscus eens heeft herbouwd. Die werd te klein. 

We bezoeken de kerk niet. We mogen niet stoppen met de bus. We rijden naar de oude stad. Waar we eerst naar de kerk van de heilige Clara gaan. We gaan de kapel binnen. In de kapel   Is het stil. Mensen zitten te bidden op de banken. Voor in de kapel hangt een kruis met Christus met open ogen. Hij is de levende Christus, de triomferende! Later werd Christus afgebeeld met gesloten ogen, als de lijdende t geChristus. Hier was het waar Franciscus de stem hoorde die zij dat hij de Kerk moest gaan herbouwen. 
We gaan ook nog de graftombe waar  st. Clare ligt begraven ook hier heerst stilte. 

Als we weer buitenkomen is het lekker warm. We drinken buiten koffie voordat we op weg gaan naar de basiliek van St. Francesco. Er is een bovenkerk en een onderkerk. Dit komt door het heuvelachtige gebied. Eerst werd de onderkerk gemaakt met daarin de graftombe van Franciscus. Daarbovenop de bovenkerk. De kieren in de heuvels ertussen werden opgevuld met zand. 
We beginnen in de bovenkerk. Ook in deze kerk is het heel stil, er wordt streng op toegezien dat het stil blijft en er geen foto's worden gemaakt. Aan de muren hangen fresco's met de afbeeldingen uit het leven van Franciscus. We gaan op de banken zitten en luisteren naar wat de gids allemaal zachtjes door de zenders met oortjes verteld. 
In de benedenkerk is de controle zelfs nog strenger. Er mag niet zomaar stilgestaan worden. Dan moet je op een bank gaan zitten of doorlopen. Op een van de muren is een schildering van Maria met Jezus in haar armen. Het lijkt net of Jezus aan haar vraagt: wie wordt mijn opvolger? Maria antwoordt door met haar duim over haar schouder te wijzen. Achter haar staat Franciscus van Assisi die verwonderd zijn hand op zijn borst legt en vragend kijkt: ik? 

Nadat Franciscus zijn klederen heeft teruggegeven aan zijn vader heeft hij alleen nog een hemd aan. Hij gaat te voet op weg naar Gubbio. Daar doet hij drie dagen over. Onderweg wordt hij oervallen en bont en blauw geslagen. Als hij aanklopt bij een klooster krijgt hij alleen een korst brood en wordt weer naar buiten gesmeten. Hij besluit dan ook dat in zijn orde de vreemdeling goed behandeld moet worden. 
Wij rijden in onze bus ook naar Gubbio. Gubbio was een veel belangrijkere plaats dan Assisi. Er woonden in die tijd zo'n 30.000 mensen. Via een slingerweg door de bergen komen we in Gubbio aan. De stad is tegen de berg aangebouwd wat ook weer grote hoogte verschillen geeft. We gaan met een lift naar boven en maken een stadswandeling die beneden bij de bus  eindigt. Dan rijden we weer terug naar  Passignano.